Vijf zeldzame wintergasten voor geluksvogels
Onverwachte ontmoetingen met bijzondere soorten
Ze lijken vanuit het niets te verschijnen. En het is altijd maar afwachten hoe lang ze blijven. In de winter krijgt onze provincie regelmatig bezoek van een aantal zeldzame wintergasten. Stuk voor stuk zijn het bijzondere vogels, waarvoor mening vogelaar direct alles laat vallen. In grote groepen verdringen natuurliefhebbers elkaar om een glimp op te vangen of een foto te maken. Zo'n zeldzame soort levert mooie herinneringen op. Geen wonder dat veel vogelaars een eigen wensenlijstje hebben. Onze boswachter Roelf Hovinga heeft een aantal zeldzaamheden op een rijtje gezet. Echt een lijst voor geluksvogels. Onze kijktip richt zich op het Texel in het noorden van de provincie; een vogeleiland waar je veel kans maakt op zo'n zeldzame waarneming.
1. Kleine zwaan
De kleine zwanen overwinteren rond de Noordzee: in Nederland, Engeland, Duitsland en Denemarken. Ze komen laat in de herfst aan uit Siberië en keren in maart weer terug naar het noorden. Overdag eten ze gras of overgebleven aardappelen en granen op akkers voordat ze gaan slapen op open water zoals het Veluwemeer en IJsselmeer. In januari 2021 zijn er groepen gemeld bij Enkhuizen en Schellinkhout.
2. IJseend
Deze wintergast broedt op toendra’s in Noord-Europa vaak in de buurt van zoetwatermoerassen. Ze overwinteren langs kusten en op grote zoetwater meren. Ze leven ver uit de kust en komen vaak samen in gebieden met uitgebreid zee-ijs. In Nederland zijn ze in de winter vooral op de Waddenzee te zien. Tijdens de winter eten ze op zee schaaldieren, mosselen en kleine vissen door indrukwekkend diep te duiken.
Kijktip: Texel
Het vogelplezier begint al op de boot
Boswachter Roelf Hovinga: “Op Texel beheer ik maar een klein natuurgebied van ons, maar er is veel natuur van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. De waddendijk met slikken aan de buitenkant en binnendijks talloze zilte plasjes zijn erg interessant. En vergeet de Slufter niet. Misschien wel de beste plek in Noord-Holland voor de blauwe kiekendief. Texel wordt niet voor niets hét vogeleiland genoemd.”
3. Blauwe kiekendief
De blauwe kiekendief nestelt op de grond in heidevelden of in droge rietlanden in Scandinavië en Rusland. De Nederlandse populatie is zeer klein. Ze overwinteren wel in de Lage Landen, met name langs de kust, in de duinen en op Texel. Blauwe kiekendieven jagen voornamelijk op kleine zoogdieren. Er wordt echter met enige regelmaat op vogels gejaagd, vooral door mannetjes. De aantallen nemen jammer genoeg steeds verder af.
4. Kleine alk
Hoewel alkachtigen op pinguïns lijken, zijn ze niet verwant. Eén van de belangrijkste verschillen is dat alken kunnen vliegen en pinguïns niet. Zelfs extreem snel, ze bereiken snelheden tot 70 km per uur. Het zijn echter rechte vliegers en ze zijn niet goed in draaien. Kleine alken leven op zee en eten vooral plankton. Ze verlaten half augustus hun broedkolonies in het poolgebied en trekken in grote groepen naar overwinteringsgebieden. Je merkt er meestal niets van, want maar enkele bereiken Nederland.
5. Waterspreeuw
Waterspreeuwen leven in de buurt van snel stromende rivieren en beken in bergachtige streken van Europa. Ze eten allerlei waterbeestjes, kreeftjes en andere ongewervelden. De vogel foerageert onder water en loopt over de bodem van de beek. Hij gebruikt de vleugels om zichzelf te stabiliseren in het snel stromende water. In de winter duikt soms een vogel op in Noord-Holland, altijd bij stromend water. Bijvoorbeeld in de Amsterdamse Waterleidingduinen.