Wintergasten in bos en duin
Variatie in landschap trekt veel verschillende soorten
Wie van vogels kijken houdt, kan niet om de Nederlandse duinen heen. Dankzij de grote variatie in het landschap, is er voor elke vogelsoort wel een geschikte plek te vinden. Wie van de binnenduinrand naar zee fietst of wandelt, passeert een landschap met oude bossen, dichte struwelen, natte valleien en kale stuifduinen. Geen wonder dat hier in de zomer zo veel vogels hun jongen groot brengen. In de winter is het een stuk stiller. De meeste broedvogels zijn vertrokken naar warmere oorden. Ze maken plaats voor de vogels uit het Hoge Noorden. Daar zitten een aantal fraaie soorten tussen. Onze boswachter Kees Perquin stelt ze voor en heeft een prachtige kijktip voor je in petto.
1. Goudhaan
Het goudhaantje is de kleinste vogel van Europa. Ze zijn dof grijsgroen met een bleke buik en een zwarte en gele streep over hun kruin die bij mannen oranje is. Hun dunne snavel is geschikt om insecten tussen dennennaalden te plukken. Goudhaantjes eten spinnetjes en kleine insecten. De soort overwintert in Nederland en zuidelijker. Ze broeden vooral in Scandinavië..
2. Keep
De keep is een vrij algemene wintertrekker vanuit de broedgebieden in Scandinavië en Rusland. Ze broeden daar voornamelijk in berkenbossen en overwinteren van half september tot maart/april bij ons. Ze leven dan in gevarieerd bos met beuken. Je kunt ze ook dicht bij huis vinden omdat ze soms tuinen bezoeken. In de winter eten ze alleen zaden waaronder beukennootjes. De grootte en vorm is vergelijkbaar met de gewone vink maar de keep heeft een kenmerkende zwart tot grijsachtige kop met oranje borst.
Kijktip: NP Zuid-Kennemerland
Honderden kepen en vinken in beukenbossen
Boswachter Kees Perquin: “Zuid-Kennemerland is wat mij betreft de beste plek in Noord-Holland om bos- en duinvogels te kijken. Je hebt er oude loofbossen met kepen en koperwieken en dennenbossen waar je goudhaantjes ziet. In het halfopen duin overwinteren enkele klapeksters. Naast ons Leyduin bezoek ik graag de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland.”
3. Kramsvogel
Houdt eind oktober je ogen open voor de kramsvogel die terugkeert uit noord en oost Europa om de winter door te brengen in ons land. De kleurrijke vogels, formaat merel, migreren in groepen tot enkele honderden en zijn gemakkelijk te herkennen. Het eten van een kramsvogel bestaat uit bessen en wormen, maar ze eten graag afgevallen fruit. Dus probeer ze naar je tuin te lokken door bessenstruiken te planten en appels neer te leggen.
4. Klapekster
Kleine aantallen van deze prachtige vogels komen in de herfst naar Nederland. Onze vogels komen uit Scandinavië. Sinds 1999 zijn er geen broedgevallen meer in Nederland. Hun voedsel bestaat uit kevers en muizen. Voedsel wordt vaak opgeslagen in een ‘voorraadkast’ door het aan een doorn te spietsen.
Ze zijn erg territoriaal en dus het is onwaarschijnlijk dat je er meer dan een tegelijkertijd ziet. Klapekster worden vaak ‘lastiggevallen’ door andere vogels die ze herkennen als roofdieren.
5. Koperwiek
De koperwiek is een kleine lijster met een roomwitte borst en een kenmerkende roodoranje vlek onder de vleugels. De vogel komt alleen voor in de wintermaanden en is afkomstig uit Scandinavië. In Nederland leeft deze wintergast verspreid in open velden, duinen en bossen. Ze bezoeken tuinen tijdens periodes met barre weersomstandigheden. Koperwieken voeden zich met wormen en bessen, met name meidoorn. Als er voedselschaarste is, wagen ze zich in tuinen en boomgaarden op zoek naar een hapje.