Zoeken naar zangers van de toendra
In de winter kun je goed vogels spotten. Van heide en verre zijn eenden, ganzen en steltlopers naar Noord-Holland gekomen om hier de wintermaanden door te brengen. Nog even zijn ze te zien, voordat ze weer terugvliegen naar hun broedgebieden. Tussen al dit vogelgeweld zijn er twee kleinere soorten die zich een beetje verdekt houden: de strandleeuwerik en sneeuwgors. Voor deze onopvallende vogeltjes heb je een getraind oog en veel geluk nodig. Dat maakt het extra leuk om het te proberen. Pak je verrekijker, trek je wandelschoenen aan en ga mee naar de kust: op zoek naar de zangvogels van de toendra.
Voor sneeuwgorzen en strandleeuweriken moet je aan de kust zijn. Ze verblijven vaak op de kwelders in het Waddengebied. Ook op de stranden en dijken van het vaste land maak je kans op een ontmoeting. Bekende hotspots in Noord-Holland zijn o.a. het Kennemerstrand bij IJmuiden, de Hondsbossche Duinen én de Slufter op Texel. Vooral dat laatste gebied is een aanrader. Als huismussen scharrelen de vogels in groepjes hun wintervoedsel bij elkaar. Op het menu staan zaden van planten. Die vinden ze in oud, aangespoeld vloedmerk aan de voet van de zeereep. Of tussen de resten van zoutminnende planten als zeekraal, schorrenzoutgras en zoutmelde. Dat foerageren doen ze vrij onopgemerkt. Vaak zie je zo’n groepje pas als de vogels worden opgeschrikt en opvliegen. Om even verderop weer te landen. Hét moment om ze van dichterbij te bekijken.
Strandleeuwerik
De strandleeuwerik is de meest zeldzame van de twee vogels. Strandleeuweriken laten zich gedurende de wintermaanden slechts op een aantal plaatsen langs de Noord-Hollandse kust zien. Soms verblijven de vogels ook op akkers met oogstresten. Je moet er wel snel bij zijn, want in februari vertrekken ze al weer naar hun broedgebied op de toendra’s in het hoge, arctische Noorden. De strandleeuwerik heeft een opvallend zwart/gele tekening op het gezicht. Dat is onderscheidend van alle andere leeuweriken en maakt ze makkelijk te herkennen, ook van grote(re) afstand. De volwassen mannetjes zijn het mooiste; zij hebben een soort van ‘hoorntjes’ bovenop de zijkruin.
Sneeuwgors
De sneeuwgors overwintert in grotere aantallen in ons land en is daarmee makkelijker te spotten dan de strandleeuwerik. De eerste sneeuwgorzen komen al eind september/begin oktober aan in Nederland. De meeste vogels zijn afkomstig uit IJsland en Groenland. Geen enkele zangvogel broedt zo noordelijk. Omdat ze in hun broedgebieden weinig mensen zien, zijn de vogels niet erg schrikkerig en goed benaderbaar. Dat maakt ze een geliefd onderwerp bij fotografen. Zowel de mannetjes als vrouwtjes hebben een witte kop met oranjebruine wangen en kruin. Het meest kenmerkend zijn de witte vlekken op de vleugels als ze vliegen, dan weet je gelijk dat het sneeuwgorzen zijn.