Weidevogelbescherming is mooi weer werk
Wat is het effect van koud weer op eieren en kuikens?
In het broedseizoen kan het koud, guur en nat zijn. Hoe kunnen vrijwillige weidevogelbeschermers rekening houden met koud weer, terwijl zij de eieren en kuikens willen beschermen? Daar krijgen wij regelmatig vragen over. In dit artikel zullen we die beantwoorden. Eerst bekijken we het effect van koud weer op eieren, dan op kuikens en vervolgens het effect van heftige regenval op legsels. Voor elke situatie geven we een advies voor in het veld.
Eieren en koud weer
Er is best wat onderzoek gedaan naar het effect van koud weer en afkoeling op eieren. Het meeste hiervan is gedaan op kippen, duiven en andere gekweekte soorten, maar de patronen zijn behoorlijk vergelijkbaar.
Alleen temperaturen onder de 0 graden zijn gevaarlijk
Een vogel broedt een ei uit door er dicht tegenaan te kruipen en met zijn of haar lichaamswarmte het ei op te warmen. Ten eerste om te voorkomen dat het ei en het toekomstige kuiken kapotvriest (wat onder de -2 graden kan gebeuren) maar voornamelijk om een temperatuur te halen waarbij het embryo kan groeien. De meeste vogels hebben een lichaamstemperatuur van ongeveer 41 graden waarmee ze een ei tot ongeveer 38-39 graden Celsius kunnen brengen. Bij deze temperatuur groeit het embryo het snelste. Het embryo stopt met groeien als de temperatuur zakt onder de 27 graden.
Temperatuur in het ei beïnvloed de uitkomstdatum
Dat wil niet zeggen dat een daling onder 27 graden meteen gevaarlijk is het voor het toekomstige kuiken. Uit onderzoek bij kippen, kwartels en duiven blijkt dat eieren die elke dag 6 uur per dag werden afgekoeld naar 10 graden, net zo vaak uitkwamen als constant bebroede eieren. Deze eieren deden er wel langer over om uit te komen én de kuikens waren gemiddeld minder zwaar. In het veld kan dit betekenen dat de kans toeneemt dat een roofdier het ei opeet en dat het minder zware kuiken een lagere kans op overleven heeft. Maar dit is dus bij zware én regelmatige afkoeling.
Kouder weer meer effect op ouders en kuikens dan op eieren
Kortom, als de temperatuur in het veld onder de 10 graden zakt, is het onwaarschijnlijk dat een kort bezoek aan een nest leidt tot slechtere uitkomst. We zien wel dat ouders bij kouder weer sneller terugkeren naar het nest, mogelijk om te zorgen voor een vlotte ontwikkeling van het embryo. Een veldbezoek bij koud weer heeft dus wel degelijk een effect op het ritme van broeden en eten van de oudervogels. Als ze steeds bezig moeten zijn met alarmeren, met een mens in de gaten te houden en dan weer snel terug te gaan naar het nest, kunnen ze minder tijd spenderen aan eten. Als er niet zo veel voedsel te vinden is óf het is erg koud weer, komt de conditie van de ouders in gevaar met gevolgen voor de eieren en kuikens.
Kuikens en koud weer
Waar de eieren redelijk tegen een spreekwoordelijk stootje (temperatuurschommeling) kunnen is het bij kuikens een ander verhaal. Zeker in de eerste weken kunnen kuikens zichzelf slecht warm houden. Ze moeten dan veel eten om zichzelf warm te houden en moeten zich in de eerste weken regelmatig laten opwarmen door hun ouders. Zeker kievitskuikens zijn hier erg gevoelig voor, die doen er 21 dagen over voordat zij zichzelf warm kunnen houden en zijn tot die tijd dus totaal afhankelijk van hun ouders.
Kwetsbare kuikens
Dat maakt kuikens kwetsbaar voor koud weer én voor verstoring bij lage temperaturen. Als kuikens worden verstoord door roofdieren of mensen kunnen ze die tijd niet gebruiken om voedsel te zoeken of om tegen een oudervogel aan te kruipen, en dat is gemiste tijd! Uit experimenten blijkt dat als de lichaamstemperatuur van kuikens onder de 36 graden zakt, ze alweer vader of moeder opzoeken om zich op te warmen. Uit onderzoek blijkt dat kuikens wel een afkoeling tot 25 graden kunnen verdragen, maar dat het ze dan veel tijd en energie kost om weer op temperatuur te komen.
Bronnen
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met het Grutto-onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen; zie https://www.globalflywaynetwork.org/publications voor meer informatie. Voor de bronnenlijst, of voor vragen of opmerkingen, kun je contact opnemen met Jerry Lust, Coördinator Boerenlandvogelbescherming.
Jerry Lust
Functie
Noord-Holland is verantwoordelijk gesteld voor het provinciaal programma boerenlandvogels. Jerry werkt hierin als coördinator en werft en ondersteunt vrijwilligers om de boerenlandvogels te beschermen en te monitoren. Dat doet hij door cursussen te ontwikkelen en te verzorgen, vrijwilligers te werven, onderzoeksdata te beheren en te analyseren, kennis te ontwikkelen en te delen en onderzoeken op te zetten. Kortom, alles voor de boerenlandvogel en de boerenlandvogelvrijwilliger!