De ringslang als acteur met schubben
Wakker worden
Begin april worden ze wakker en komen weer tevoorschijn uit hun overwinteringsplaats. Je kunt boven het wateroppervlak dan een groot paar goudgeel gekleurde ogen zien uitsteken met een soepel lichaam erachteraan. Dat moet wel een ringslang zijn! Naast de gladde slang en de adder, één van de drie soorten inheemse slangen die je in Nederland kunt tegenkomen.
Natte omgeving
Ringslangen komen in een groot deel van Nederland voor. Ze stellen één belangrijke eis aan hun omgeving: water. Deze groenbruine jager is namelijk een echte zwemmer en steekt soms hele meren of rivieren over. In en om het water jagen de slangen voornamelijk op kikkers. Met een pijlsnelle beweging grijpen ze die van achteren. De slangen zijn enigszins giftig en slikken hun prooi in een keer door. Als kikker kun je maar beter goed om je heen blijven kijken, want je bent je leven niet zeker!
De ring-slang
Je vindt ringslangen niet alleen langs rivieren of in natuurgebieden, maar ze duiken ook vaak in stedelijk gebied op, zelfs binnen de ring van Amsterdam. In de stadsparken waar de omstandigheden goed kunnen zijn, worden ze regelmatig waargenomen, zoals verschillende parken in Amsterdam. Dat zijn nou met recht ring-slangen! Tijdens het picknicken kan het dus zomaar zijn dat er een slang in de buurt is. Waar ringslangen daadwerkelijk hun naam aan danken, zijn de gele vlekken aan beide kanten achter de kop. Deze lopen soms helemaal in elkaar over als een echte ring.
Gevaar
Voor mensen zijn ringslangen ongevaarlijk. Ze zullen mensen zo veel mogelijk proberen te mijden. Mochten ze tijdens het zonnen jou of een ander mogelijk gevaar te dichtbij zien komen, zullen ze altijd een vluchtroute kiezen. De natuurlijke vijanden van de slang zijn onder andere verschillende roofvogels, kraaiachtigen, blauwe reigers en een aantal kleine zoogdieren zoals de bunzing en de egel. Als een ringslang zich toch te bedreigd voelt of wel (bijna) gepakt wordt door een roofdier, hebben ze een drietal slimme trucs.
Toneelspel
Om een belager af te schrikken, scheidt de slang een vloeistof uit die ontzettend stinkt. Als dat niet genoeg afschrikwekkend werkt, willen ringslangen ook hun halfverteerde prooi uitbraken. Een aanvaller kan daarvan een beetje in de war raken. Maar hun derde tactiek is toch wel de opmerkelijkste. Als ware Oscar-winnende acteurs kunnen ringslangen namelijk spelen alsof ze al lang dood zijn en helemaal niet meer het opeten waard zijn. Ze rollen op hun rug, tonen hun kwetsbare buik en blijven met een slap lichaam liggen. De bek een beetje open, tong naar buiten en de pupillen draaien naar onder. Als kers op de -dan al onaantrekkelijke- taart laten ze zelfs een beetje bloed uit de bek lopen en scheiden ze een rotte geur af. Een prooi die er zo bij ligt, is niet meer vers en wil je natuurlijk niet opeten!
Kraamkamer door de mens
Bij veel natuurbeheerders is de slang geen onbekende. Dat komt door hun manier van voortplanten. Ringslangen leggen zo’n 20 tot 30 eieren en om deze uit te broeden leggen ze ze op warme, broeiende plekken. Van nature zijn dat waarschijnlijk aangespoelde hopen groen of rottend hout geweest. Tegenwoordig zijn de slangen voor een groot deel afhankelijk van door de mens gecreëerde broeihopen. Dat zijn hopen van bijvoorbeeld mest, compost en bladeren. Voor natuurbeheerders een mooie kans om van hun ‘groenafval’ af te komen en voor de ringslang is het een perfect onderkomen voor haar eieren. De ringslag waardeert het gebruik van broeiende plekken van mensen trouwens al heel veel langer. In de met mest en plaggen verstevigde vloeren van oude boerderijen zijn resten van ringslangen en eieren gevonden van duizenden jaren voor Christus.
Doordat we weten hoe we de ringslang kunnen helpen met broeihopen met genoeg mest, zijn de aantallen de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven. Help jij ook mee om broeihopen aan te leggen? Kijk op broeihopen.nl. Interesse in monitoringswerk? Kijk eens op onze pagina.
Koen Willemsen
Functie
Koen ondersteunt in het begeleiden van zo'n 130 vrijwilligersgroepen. Maar ook vrijwilligers die soorten beschermen en inventariseren helpt hij met alle plezier. Hij deelt graag zijn kennis en enthousiasme met iedereen. Natuurbeheer, ecologie en de veelzijdigheid van de soorten natuurgebieden waar de vrijwilligers werken, hebben volop zijn interesse.