Buitenplaats Alverna
Op stap met de boswachter op Buitenplaats Alverna
Zijn de eerste nachtvorst en de eerste herfststorm al geweest, dan kunnen de bomen begin november al kaal zijn. Waren de laatste weken zacht, dan kleurt het bos van Alverna nu in alle tinten die de herfst tot zijn beschikking heeft. De meeste mensen zullen Alverna vanuit de trein kennen, het gebied is alleen tijdens excursies toegankelijk. Vlak voor de trein uit Leiden halthoudt op station Heemstede-Aerdenhout is aan de linkerkant het bijzondere natuurgebiedje op de grens van duin en polder te zien. Eeuwenlang was dit Buitenplaats Boekenrode. Het landhuis keek aan de voorkant uit op duinbos. Aan de achterkant, zo’n zes meter lager, lagen hooiland, moestuin en boomgaard, ruim voorzien van zuiver duinwater. Een perfecte plek om te vertoeven.
Door Annemarie Bergfeld
La Verna
Dat vonden ook de zusters van de Congregatie der Zusters Franciscanessen, Dochters van de Heilige Harten van Jezus en Maria. In 1924 vestigden zij zich tussen het overvloedige groen van de voormalige Buitenplaats. Ze noemden hun klooster St. Franciscus Alverna, naar de Toscaanse berg La Verna waar de heilige Franciscus in 1224 de stigmata, de kruisigingswonden aan handen en voeten, ontving. Zoals in alle kloosters zette ook in Alverna de krimp in. Na verloop van tijd woonden er alleen nog gepensioneerde zusters en was Alverna een rusthuis geworden. Een jaar of tien geleden verhuisden de zusters naar nieuwbouw, kwamen er twee appartementencomplexen voor senioren bij en gingen bos, weilanden en het monumentale kerkhof waar de zusters hun zusters begraven, naar Landschap Noord-Holland. Alleen de kern van het gebied, het respectabele kloostergebouw en de tuin met vijver, zijn nog eigendom van de kloosterorde.
Klein en oud
Het is een lapje grond van niks, maar boswachter Kees Perquin is blij met elke hectare van de dertien hectares die hij in dit gebied voor Landschap Noord-Holland mag beheren. “Ik vind de hoogteverschillen mooi, de overgang tussen de droge, veilige strandwal waarop het landhuis gebouwd werd en de lage, natte weilanden voor de voedselvoorziening.” Ook al is het bos maar klein, aan alles is te zien dat het oud is. “Het is een verwilderd landgoedbos met smalle kronkelpaden en een grote variatie aan bomen. Sommige eiken en beuken zijn meer dan 200 jaar oud, enkele paden zijn door eeuwenlang gebruik diep uitgesleten. Ik stel me zo voor dat de zusters daar alle dagen hun vaste rondje liepen.” Mooi vindt Kees ook de brede laan met jonge beuken die van de entree naar het beeld van St. Franciscus met een ree loopt. Franciscus van Assisi is de beschermheilige van dieren en planten. Internationale dierendag valt op zijn geboortedatum, 4 oktober.
Corridors van takkenrillen
De laatste jaren heeft Landschap Noord-Holland in het bos veel achterstallig werk verzet. Zo waren esdoorn en iep te overheersend. Kees: “Door het teveel aan die bomen weg te halen, behouden we besdragende struiken als lijsterbes en meidoorn, die interessant zijn voor vogels en insecten. Van de gekapte esdoorns hebben we de takken tot rillen gevlochten en langs de paden gelegd. Vooral onder de dichte beukenkronen, waar niks op de ondergrond groeit, zijn die takkenrillen welkom. Kleine zoogdieren kunnen zich erin verschuilen, reeën hebben een veilige corridor om zich langs te bewegen, vogels als het winterkoninkje nestelen er.” Met de bouw van de appartementen kreeg het gebied meer bewoners en dus meer wandelaars. Om de rust voor de reeën, de rode eekhoorns en de andere dieren van Alverna te bewaren werd een deel van de wirwar aan wandelpaden met takkenrillen afgesloten.
Reekalfjes vangen
Diezelfde rust zorgt ervoor dat treinreizigers de reeën soms tussen de koeien in het weiland tussen spoor en bosrand kunnen zien lopen. “Normaal gesproken komt een ree pas in de schemering uit de beschutting van het bos om te eten. Hier is het zo stil dat ze de hele dag heen en weer lopen.” Doordat de pachtboer het weiland niet intensief bemest en maar één keer per jaar maait, staat er een grote variëteit aan grassen en kruiden - smakelijk voer voor de reeën. En de ruige begroeiing die hoog mag doorgroeien, geeft ze voldoende dekking om hun jongen in het weiland te werpen. Elk jaar in juni, voorafgaand aan de jaarlijkse maaibeurt, loopt de hele buurt voor de trekker uit om de reekalfjes in veiligheid te brengen. “Dat is al jaren een mooie traditie”, zegt Kees.
De boswachter is ook blij met de kruidenpracht van het weiland. “Er groeit pinksterbloem, gewoon reukgras, veldzuring, vertakte leeuwentand - heel wat anders dan een groene mat van Engels raaigras.” Ook de slootranden kleuren in voorjaar en zomer bont door planten als beekpunge, lisdodde, egelskop en zwanebloem. Goed, dat zijn andere seizoenen, in de herfst zijn deze bloeiers uitgebloeid. Maar als storm en vorst nog even geduld hadden, staan de buitenplaatsen van Zuid-Kennemerland nu wel vol in de herfstkleuren. En juist nú laat de bosuil zich horen. Het spookachtige “oe-hoe” van de mannetjes en de schelle kreten van de vrouwtjes zijn alweer de opmaat naar de paartijd.