Toptijd voor oranjetipje
Dé tijd van het jaar om oranjetipjes te zien
Vanaf nu kun je de eerste oranjetipjes weer zien rondfladderen. Met zijn oranje vleugeluiteinden is dit
een opvallende en herkenbare vlinder. Koningsdag is – toepasselijk genoeg – toptijd voor het oranjetipje.
De paring
Terwijl het mannetje goed herkenbaar is aan zijn oranje vleugeltoppen, heeft het vrouwtje meer weg van een klein koolwitje. Ze is wit met zwarte vleugel uiteinden. De onderkant is groengemarmerd. Devlinders leven maar een dag ofzes. Per jaar groeit het oranjetipje maar één keer uit tot vlinder, er is maar één generatie. In een veld vol pinksterbloemen kun je soms mannelijke oranjetipjes achter vrouwtjes aan zien fladderen. Zelfs een in de lucht gegooid papiertje kan voor een vrouwtje worden aangezien en wordt geïnspecteerd. Als het een vrouwelijk oranjetipje blijkt te zijn, maakt hij haar het hof door wild om haar heen te fladderen. Na de
bevruchting drinkt het vrouwtje veel nectar. Heeft het vrouwtje al gepaard en komt een ander mannetje achter haar aan? Dan steekt ze pontificaal haar achterlijf omhoog om te laten zien dat hij geen kans meer maakt. Andere vlinders communiceren dit soort dingen vaak met geurstoffen, zogeheten feromonen.
Een eitje per plant
In tegenstelling tot dagpauwogen die honderden eitjes leggen op brandnetels, legt het oranjetipje maar één eitje per plant. De rupsen kunnen namelijk kannibalistisch zijn. Vaak zet het vrouwtje het eitje af op een look-zonder-look, of op pinksterbloem. Het eitje is wit en kleurt later oranje. Om dat ene eitje te leggen, gaat het vrouwtje op zoek naar een perfecte plant. De bloemknoppen mogen nog niet open zijn, zodat de rups als hij uit
het ei komt de onrijpe zaaddozen kan opeten: daar zitten veel eiwitten in. Terwijl voor heel Nederland een positieve trend geldt, laat het oranjetipje in Noord-Holland een negatieve trend zien.
Oranjetipjes zien
Tegelijkertijd wordt deze vlinder juist wel op steeds méér plaatsen gezien. De oorzaak is onbekend. In onze gebieden tref je oranjetipjes vooral aan in de binnenduinrand, bij bos randen, open bos en parken. De rups is grijsachtig groen. Nadat hij zeven keer is verveld, gaat de rups verpoppen. Dit gebeurt eind juni. Hij zoekt een beschutte, stabiele plek in houtige vegetatie, bijvoorbeeld een stengel van een afgebroken berenklauw. Het oranjetipje heeft een zogenoemde ‘gordelpop’: met een draadje maakt de rups zich vast aan een stengel en blijft daaraan hangen. De pop verkleurt gedurende de seizoenen van groenig naar lichtbruin en aan het eind van de winter kun je er bijna doorheen kijken. Pas het volgende voorjaar komt de vlinder eruit.