Beeldgalerij: boombasten
Op de huid gezeten
De buitenste ring hout van een boom heeft enkele vitale functies. Op deze plek groeit nieuw hout aan en vindt water- en suikertransport plaats. Ook liggen er reservestoffen in opgeslagen en wordt uitdroging voorkomen. De buitenste (schors)laag maakt het moeilijk voor insecten en ziekteverwekkers om naar binnen te dringen en beschermt de vitale functies. De schors kent vele verschijningsvormen.
Door Idde Lammers
1. De beuk, geen zonaanbidder
De beuk is een statige boom die vaak als laanboom is aangeplant op landgoederen, maar ook te zien is op zandgronden als de binnenduinrand en in het Gooi. Ze hebben een mooie, gladde bast. Deze is echter kwetsbaar voor direct zonlicht. Gelukkig staan de laanbeuken zo dicht bij elkaar dat de bladerdekken ze beschermen tegen de felle zon. Is dit niet het geval dan breken er stukken van de bast af.
2. De linde, zeer rijk aan korstmossen
Van oudsher komen er twee soorten lindes voor in Nederland: de zomerlinde en de winterlinde. Door kruising zien we tegenwoordig vooral de Hollandse linde. De bast van de linde staat bekend om zijn rijke mos en korstmossengemeenschap. Kenners ontdekken op één stam vaak tientallen soorten. Vliegenstrontjesmos en heksenvingermos zijn op vrijwel iedere bast te vinden. Ze reageren op luchtvervuiling en zijn daardoor zeer algemeen.
3. De Spaanse aak, met gebarsten bast
De Spaanse aak kennen we vooral als struik, maar in uitzonderlijke gevallen kunnen ze als boom een hoogte van 25 meter bereiken. In Noord-Holland vinden we ze vooral in de binnenduinrand. De schors van oudere exemplaren is donkerbruin met oranjeachtige strepen. Op de oudere twijgen en stammen zitten vaak kurklijsten. Dit zijn diepe verticale groeven. Alsof de bast gebarsten is.
4. De witte abeel, een lenticellenparadijs
De witte abeel komt oorspronkelijk uit Midden en Zuid Europa maar wordt sinds de 17de eeuw ook in Nederland aangeplant. Vooral in de duinen, omdat ze goed bestand zijn tegen de zilte zeewind. De schors van jonge bomen is grijswit. De soort wordt hierdoor ook wel zilverpopulier genoemd. Iets oudere bomen krijgen op de stam ruitvormige structuren; zogeheten lenticellen. Dit zijn vergroeide huidmondjes waardoor de boom gassen kan uitwisselen tussen het levende weefsel en de omgeving.
5. De zachte berk, een licht ontvlambaar medicijn
De zachte berk is een inheemse boom die bossen vormt in het veen. De soort houdt van iets nattere plekken dan de ruwe berk, maar ze komen in bijvoorbeeld natte duinvalleien ook wel samen voor. De bast van de berk vormt als de boom op leeftijd komt papierachtige schilfers. Bij jongere exemplaren is de bast mooi glad wit. Deze schilfers bevatten de olieachtige stof betuline. Leden van de scouting weten dat deze witte velletjes licht ontvlambaar zijn; handig voor het maken van een kampvuur. De stof is ook ontstekingsremmend.
6. De zeeden, een functionele exoot
De zeeden is van oorsprong een boom uit het Middellandse Zeegebied. De soort is in het verleden naar Noord-Holland gehaald om in de duinen het stuivende zand vast te houden. De boombast schilfert af waardoor gladde plekken met een fraaie roodachtige kleur ontstaan. Karakteristiek zijn ook de diepe groeven. Insecten kunnen zich hierin verstoppen. Vogelsoorten als het goudhaantje en de kuifmees weten dit en zoeken er graag naar een smakelijk hapje.
7. De es, een lichtliefhebber
De olijfgrijze, gladde bast van de es staat bekend om zijn rijke mos en korstmosgemeenschap. Ze komen veel voor in essenhakhoutbossen. Het hakhoutbeheer zorgt voor veel licht en daar houden de mossen en korstmossen van. Kenmerkende soorten zijn haarspitsmos, glad kringmos en touwtjesmos. Er is zelfs een heuse plantengemeenschap onderscheiden die typisch is voor essenhakhout: de Gemeenschap van Groot touwtjesmos. Korstmossen zijn niet schadelijk voor de boom.