Onderzoek kleine marterachtigen
Wezel, hermelijn en bunzing
Met kleine marters bedoelen we de soorten wezel, hermelijn en bunzing. Deze soorten zijn over het algemeen lastig te vinden in gebieden of op terreinen. Eigenlijk is ook niet goed bekend wat de verspreiding van deze soorten in Nederland is en de aantallen. Onderzoek naar deze soorten is echter wel heel belangrijk, omdat ze volgens de Wet Natuurbescherming in Noord-Holland beschermd zijn.
Waarom is een onderzoek kleine marters nodig?
In Nederland komen verschillende soorten marterachtigen voor: grote en kleine. In Noord-Holland hebben we te maken met marterachtigen, wezel, hermelijn, bunzing, boommarter, steenmarter, das en otter. Wezel en hermelijn eten vooral (kleine) knaagdieren en de bunzing eet ook veel amfibieën. Kleine marterachtigen hebben een lange en slanke lichaamsbouw, daardoor kunnen ze ook makkelijk in ondergrondse holenstels jagen. Elke kleine marterachtige heeft zijn eigen voorkeurshabitat en ook de omvang van de territoria verschillen. Vanuit de Wet Natuurbescherming zijn kleine marterachtigen beschermd en is de aanvraag van een ontheffing nodig als u een project gaat uitvoeren in het leefgebied van deze soorten.
Hoe weet u dat een onderzoek naar kleine marters nodig is?
U weet bijvoorbeeld uit een quickscan die u heeft laten uitvoeren dat er beschermde soorten waaronder kleine marterachtigen voorkomen op uw terrein of in de buurt van uw project. Dan is nader onderzoek naar bijvoorbeeld gebruik van het plangebied door kleine marters en de mate van verstoring door de geplande ingreep daarvan nodig. Het kan zijn dat u een ontheffing moet aanvragen voor de uitvoering van werkzaamheden bij uw gemeente of de provincie. Want kleine marters, en hun leefgebied, mogen daarvan op geen enkele manier last ondervinden. In Noord-Holland zijn zowel de soorten kleine marters als hun territoria beschermd.
Wat houdt een onderzoek naar kleine marters in?
Bij het uitvoeren van een marteronderzoek brengen onze ecologen in kaart welke kleine marters in een bepaald gebied (plangebied) voorkomen. Hiervoor maken ze gebruik van speciale onderzoeksmethoden en apparatuur. Eén van die methoden is het gebruik van cameravallen met bewegings- en warmtesensoren. Als een dier een camera passeert, maakt deze automatisch een filmpje of een foto. Is dit voldoende of nog verder aanvullen? Een andere methode die onze ecologen regelmatig toepassen om te kijken of er kleine marters aanwezig zijn in een gebied is het gebruik van sporen buizen. Doen wij dat? In deze buizen liggen stempelkussens en een strook papier. Wezel en hermelijn kunnen zo aan de hand van de spoorprenten worden vastgelegd.
Een onderzoek naar kleine marters is ingewikkeld en daarvoor moet je specifieke kennis en ervaring in huis hebben. Onze ecologen beschikken over die kennis en hebben jarenlange ervaring met dit soort onderzoeken. Zij kunnen u helpen om in beeld te krijgen of en welke kleine marters in uw plangebied voorkomen.
Onze ecologen kunnen u helpen bij:
- Het in kaart brengen of en welke kleine marters in uw gebied voorkomen;
- Welke kleine marters wel of niet aanwezig zijn.
- meedenken over oplossingen voor het verkrijgen van een ontheffing als dat noodzakelijk is.
- Op welke manier de activiteiten van uw project deze dieren of hun omgeving verstoren.
Marter onderzoek kan het hele jaar door plaatsvinden. Echter in de winterperiode kan dit onderzoek tot 12 weken duren. In de zomerperiode (mei – augustus) is dit 4 tot 6 weken.
Een vleermuisonderzoek kan een onderdeel zijn van een natuurtoets.
Vragen?
Heeft u een vraag over de uitvoering van een onderzoek naar kleine marterachtigen? Dan kunt u contact opnemen met info@natuurlijkezaken.nl