Natuurherstel in Noordduinen
Liefhebbers van dynamiek; 5 soorten die profiteren van verstuiving
De duinen staan onder druk. Natuurliefhebbers die er al jaren komen, hebben het landschap langzaam zien veranderen. Open plekken raakten steeds meer begroeid. De grote boosdoener is stikstof. Door de neerslag van stikstof groeien grassen en struiken snel en komen kleinere, specialistische plantensoorten in de verdrukking. En dat heeft desastreuze gevolgen voor de biodiversiteit. Om de typische planten en dieren van de duinen te behouden, brengen we de natuurlijke dynamiek terug. Bijvoorbeeld door de aanleg van stuifkuilen, chopperen en begrazing. Daar doen we veel soorten een plezier mee. We hebben 5 duinbewoners uitgelicht die in het bijzonder profiteren van deze natuurherstelmaatregelen.
Duinviooltje
Met haar lichtpaarse bloemen is het duinviooltje een opvallende verschijning in de duinen. Bijna het hele seizoen (april t/m oktober) is het plantje te bewonderen. Ze staan vaak in groepjes, op kale duinhellingen, vlak achter de zeereep. Je zou zeggen dat op het voedselarme en kalkrijke zand weinig te halen valt voor een plant, maar een paar konijnenkeutels is al voldoende voor de noodzakelijke bemesting. Duinviooltje is een echte specialist. Dankzij het stuivende zand heeft ze weinig concurrentie van andere planten en komt ze uitbundig tot bloei. En daar profiteren andere soorten weer van. Zoals de zeldzame duinparelmoervlinder. Deze vlinder is alleen nog in de Noord-Hollandse duinen en op de Waddeneilanden te zien. Vrouwtjes van deze soort gebruiken uitsluitend viooltjes om hun eieren op af te zetten.
Tapuit
Wie de tapuit wel eens heeft zien jagen op insecten, begrijpt direct waarom zanderige duinen tot haar favoriete leefgebied behoren. Tapuiten vangen hun prooi op zicht. In de praktijk betekent dat heel veel heen en weer rennen, druk happend naar vluchtende kevers en vliegjes. Op het kale zand kan de vogel snelheid maken. En is een prooi snel gespot. Bovendien trekt het warme zand veel insecten aan, dus de tafel is gedekt. Door te zorgen voor een dynamisch duinlandschap, helpen we deze zeldzame vogel voldoende voedsel te vinden voor de jongen. Dat is dringend nodig, want de tapuit is bijna verdwenen uit de duinen op het vasteland. Alleen nog in onze Noordduinen houdt een populatie stand. Daar doen we onze uiterste best voor.
Duinkonijn
Het duinkonijn is onmisbaar voor vitale, natuurlijke duinen. Met hun gekrabbel en gegraaf hebben konijnen grote invloed op hun omgeving en zorgen ze voor ideale omstandigheden voor andere soorten. Zo houden ze overheersende grassen kort, zodat typische duinplanten kunnen overleven. En vogels (o.a. tapuit en bergeend) maken dankbaar gebruiken van verlaten konijenholen om te broeden. Waar je vroeger in de duinen over de konijnen struikelde, staan de aantallen tegenwoordig flink onder druk. Twee virusziekten (myxomatose en VHS) hebben populaties gedecimeerd. Met de aanleg van stuifkuilen houden we het open, dynamische 'konijnenlandschap' in stand, zodat dit dier ideale omstandigheden vindt voor een 'comeback'.
Zandhagedis
Nederland is niet echt het land van de reptielen. Des te belangrijker is het om zuinig te zijn op de dieren die hier rondsluipen. De duinen zijn het domein van de zandhagedis. Een prachtig beest is het. Met z'n robuuste kop en indrukwekkende schubben lijkt de zandhagedis zo uit de prehistorie te komen. In het voorjaar zijn ze op hun mooist; dan krijgen de mannetjes een felgroene kleur. Zoals de naam al aangeeft, hebben ze een sterke voorkeur voor een zanderige leefomgeving. Hier kunnen zandhagedissen snel opwarmen in de zon (ze zijn immers koudbloedig) en goed jagen op insecten. Bovendien hebben ze zand nodig om zich voort te planten. Het vrouwtje begraaft de eieren in het zand, op zo'n 5 tot 10 cm diepte. De warmte van de zon doet de rest.
Zandbijen
Dat het slecht gaat met de wilde bijen in Nederland is inmiddels geen geheim meer. Van de 359 soorten staat meer dan de helft op de Rode Lijst. Ze kunnen onze hulp goed gebruiken. Hierbij zijn twee dingen belangrijk; voldoende voedsel (bloemen) en nestgelegenheid. Voor zandbijen (de grootste groep bijen in Nederland) is zand dé bron van leven. Met hun sterke en behaarde achterpoten graven ze nestgangen in de grond. Daarin maken ze verschillende nestkamertjes die ze vullen met stuifmeel dat als voedsel dient voor de larven. Sommige soorten graven verticaal in de bodem, anderen hebben een steil wandje nodig voor een horizontale gang. In stuifkuilen kunnen ze alle kanten op; veel zandbijen vinden hier een geschikte plek voor hun nageslacht.