Ransuil
Geheimzinnige vogel van het boerenland
De ransuil is een prachtige vogel. Met zijn slanke bouw en opvallende pluimoren is de uil makkelijk te herkennen. Net als grutto's, kievitten en scholeksters is de ransuil een vogel van het boerenland. Dat zou je misschien niet verwachten. Maar ransuilen houden van veldmuizen en dan kom je als vogel al snel terecht op agrarische gronden. Net als andere boerenlandvogels heeft de ransuil het moeilijk. Frank Visbeen, hoofd van onze afdeling Onderzoek en Advies, zet de feiten en weetjes op een rij.
Leefgebied en broeden
De ransuil is niet kieskeurig wat betreft leefgebied. Dat varieert van agrarische gebieden tot open bos, bosranden, duinen, moerasgebieden en parken. In groot, aaneengesloten bos ontbreekt hij veelal. Ze schijnen zelfs een voorkeur te hebben om dichtbij menselijke bebouwing te broeden, bijvoorbeeld in tuinen met genoeg dekking en groenblijvende bomen. De periode van eileg ligt tussen eind maart en half april en het legsel bedraagt gemiddeld 4-6 eieren. In voedselrijke jaren met veel veldmuizen kan dat zelfs oplopen tot 8 eieren. In voedselarme jaren hebben ze vaak geen broedsel. Ze hebben één legsel per jaar, een tweede broedsel is zeldzaam. De eieren worden bebroed vanaf het eerste ei.
De ransuil broedt en roest bij voorkeur in groenblijvende bomen of naaldbomen, die hem de beste dekking bieden. Daarnaast ook in houtwallen, boomgroepen, hagen en zelfs solitaire bomen of struiken (meidoorn). Ransuilen zijn vaak jaren plaatstrouw aan een nestomgeving, maar niet per se aan hetzelfde nest. Ze maken veelal gebruik van oude kraaien- of eksternesten en incidenteel broeden ze op de grond. Jongen verlaten na minimaal drie weken het nest en klimmen in naburige boomkruinen. Na vijf weken zijn ze vliegvlug.
Trek en slaapgedrag
Jonge ransuilen zwermen bij zelfstandigheid uit en kunnen honderden kilometers ver weg trekken. Vanaf het najaar verzamelen de uilen zich in groepen en bezetten vaste roestplaatsen waar soms tientallen vogels kunnen roesten. Ransuilen vanuit Noordoost-Europa trekken ’s winters zuidwaarts en kunnen ook in Noord-Holland op de roestplaatsen te vinden zijn.
Verspreiding in Noord-Holland
De ransuil broedt in kleine aantallen verspreid over de hele provincie. Nergens is de soort algemeen. De dichtheden zijn laag en de soort is lastig vast te stellen. De verspreiding wordt sterk bepaald door de telinspanning van vogelaars in de goede periode. Zo wist ik tijdens nachtelijk vleermuisonderzoek in mei tot en met juni diverse broedparen met jongen vast te stellen in Waterland-Oost en andere poldergebieden. Ook verraden braakballen de aanwezigheid van een ransuil. Bij grote groenblijvende bomen, zoals coniferen, kan ik het niet laten om even rondom de boomstam te speuren naar braakballen.
Wat zijn de problemen?
Omdat de populatie ransuilen afneemt, staat de soort op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als 'kwetsbaar'. De ransuil is sterk afhankelijk van veldmuizen. Van nature maken die een drie- tot vierjarige cyclus door. In een piekjaar van veldmuizen brengt de ransuil veel jongen groot. Door intensieve landbouwactiviteiten zijn deze natuurlijke cycli nagenoeg verdwenen, alhoewel de laatste jaren (waaronder 2019) weer meer echte veldmuizenpieken zijn voorgekomen. De bescherming van deze soort hangt daarom voor een deel nauw samen met de wijze van landbouw. Verder is het van belang geschikt leefgebied in stand te houden zoals open groene vlaktes, hagen en houtwallen. Voor nestgelegenheid zijn ransuilen sterk afhankelijk nesten die door eksters en kraaien worden gebouwd.
Maatregelen die helpen
In het boerenland kunnen de omstandigheden voor de soort worden verbeterd door:
-
Maatregelen te nemen die zijn gericht op het verbeteren van het voedselaanbod - dus muizen - in het boerenland, waardoor de sterfte van jonge en volwassen vogels in vooral het winterhalfjaar vermindert.
- In het agrarische land verspreid liggende voedselrijke perceeltjes of overhoekjes met graan of onkruid in stand te houden of om mee te helpen met het behoud van allerlei landschapselementen, zoals houtwallen en hoogstamboomgaarden. Ook de agrarische natuurbeheerpakketten in bouwlandgebieden, zoals vogelakkerranden, werken positief voor de ransuil.
- Behoud en aanleg van natuurlijke erven, omdat die kunnen bijdragen aan een beter leefgebied van de ransuil.
- Waar geschikt leefgebied voor ransuilen aanwezig is en nestgelegenheid ontbreekt, kunstnesten te plaatsen. Bijvoorbeeld in de vorm van met takken of wilgentenen gevlochten open nesten of eendenkorven.
Jaarboek Boerenlandvogels 2019
Laatste cijfers en inspirerende voorbeelden uit het veld
Dit artikel over de ransuil is afkomstig uit het Jaarboek Boerenlandvogels 2019. Elk jaar zetten we de cijfers van het broedseizoen in Noord-Holland op een rijtje en brengen we inspirerende voorbeelden uit de praktijk in beeld. Met verhalen van natuurorganisaties, boeren en vrijwilligers. Samen zetten we ons in om de boerenlandvogels te beschermen voor de toekomst.
Frank Visbeen
Functie
Met zijn team Onderzoek en Advies zorgt Frank Visbeen voor tevreden klanten op het gebied van ecologie, landschap en cultuurhistorie. Zijn kennis van weidevogels, ganzen en natuurbeheer zet hij ook zelf actief in bij projecten. Frank is aanspreekpunt op zowel ambtelijk als bestuurlijk niveau voor provincie, gemeenten en het bedrijfsleven.