Waarom breken kerkuilen alle broedrecords?
En waarom verdwijnen onze veld- en ransuilen...
In 1978 viel het doek voor het laatste kerkuilenpaar van Noord-Holland; de vogel was officieel uitgestorven in onze provincie. Twintig jaar daarvoor leefden er nog tientallen paren. Deze tijden leken voorgoed voorbij. Maar dat bleek niet waar. Het muizentopjaar 2019 zorgde voor een voorlopig hoogtepunt van 218 broedparen, die samen 928 jongen grootbrachten. Maar hoe kan de kerkuil zo floreren, terwijl het met de veld- en ransuil, hoewel die even mee profiteerden van het goede veldmuizenjaar, al decennialang uiterst slecht gaat?
Voldoende nestgelegenheid
Eind jaren 80 richtten vrijwilligers in de Wieringerwaard de Kerkuilenwerkgroep Noord-Holland op. Ze geloofden dat verdwijning van nestgelegenheid een hoofdoorzaak achter het uitsterven van de kerkuil was. Daarom hingen ze nestkasten op bij de boerderijen in de omgeving. Een gelukkige bijkomstigheid was dat intussen het bestrijdingsmiddel DDT was verboden, dat in de jaren 60 en 70 verantwoordelijk was voor het bijna uitsterven van de meeste roofvogels. En zie; de kerkuil begon aan een opvallende comeback. In 1990 broedde voor het eerst sinds 1978 weer een kerkuilenpaartje in Noord-Holland en sindsdien gaat het als een speer.
Afhankelijk van veldmuizen
Kerkuil, ransuil en velduil leven voornamelijk in agrarisch gebied waar ze alle drie van veldmuizen leven. Toch hebben ze onderling een totaal verschillende ecologie. Veld- en ransuilen leven bijna uitsluitend op veldmuizen. Met als gevolg dat ze daardoor geheel afhankelijk zijn van de sterk wisselende aantallen van deze grillige muizensoort. De veldmuis kent namelijk om de drie tot vier jaar een piekjaar, waarna de stand weer instort en ze enkele jaren in geringe mate of bijna helemaal niet voorkomen. Bovendien zijn piekjaren lang niet meer zo goed als vroeger. Met uitzondering dan van 2019, toen zeker Friesland weer oude “gloriejaren” beleefde.
Velduil kwetsbaar
De velduil is extra kwetsbaar omdat hij in graslanden broedt. Die worden vroeg en veelvuldig gemaaid en daar lopen tegenwoordig overal vossen rond. Tot voor kort broedde de velduil ook in de duinen van de Waddeneilanden, waar het menu uit jonge konijnen bestond. Maar door het instorten van de konijnenpopulatie als gevolg van myxomatose en VHS, en de verruiging van de vegetatie, verdween de velduil daar vrijwel geheel. Gelukkig maar dat zich af en toe nog een piekjaar van veldmuizen voordoet, waardoor velduilen soms nog (mede dankzij weidevogelbeschermers) succesvol kunnen broeden in boerenland. Maar op langere termijn zijn de vooruitzichten slecht en lijkt de velduil als vaste broedvogel uit ons land te verdwijnen.
Havik is probleem voor ransuil
Ook de ransuil, heeft te kampen met de sterke schommelingen van de veldmuizenstand, maar deze vogel heeft er nog een serieus probleem bij; en dat is de havik. Ransuilen zijn van nature vogels die in afgelegen bosjes broeden. Ze gebruiken daar de oude nesten van zwarte kraaien en eksters. Deze vogels zijn echter uit de meeste bosjes verdwenen, doordat die de laatste dertig jaar zijn gekoloniseerd door de havik. Bovendien zijn haviken er in gespecialiseerd om tot laat in de schemer door te jagen totdat de kuikens van ransuilen luidruchtig beginnen te bedelen om voedsel. Die worden dan eenvoudigweg de een na de ander geslagen. Eksters en zwarte kraaien gedijen op dit moment vooral nog in dorpen en steden en rond boerderijen. Daar proberen tevens de laatste ransuilen stand te houden. Vooral volkstuincomplexen aan dorps- of stadsranden, lommerrijke boerenerven en soms zelfs tuinen van villawijken, zijn hun laatste toevluchtsoord.
Ruim menu voor kerkuil
Dan heeft kerkuil het een stuk makkelijker. Die zit goed verscholen in zijn nestkast in een boerenschuur en heeft van haviken of roofdieren op de grond geen last. Ook zijn kerkuilen niet geheel afhankelijk van veldmuizen. Ze eten ook ratten en zelfs spitsmuizen, die de andere uilen en roofvogels meestal mijden vanwege hun stank. En juist met een van die spitsmuizen, de huisspitsmuis, gaat het heel goed. Bovendien jagen kerkuilen niet alleen buiten, ze jagen ook binnen in boerenstallen, waar altijd wel huismuizen, bruine ratten en huisspitsmuizen aanwezig zijn. Daardoor weten kerkuilen ook in veldmuis arme jaren nog redelijk wat kuikens groot te krijgen. Veld- en ransuilen broeden dan vaak niet eens.
Dankzij kerkuilenwerkgroepen
Het eindresultaat is dat de kerkuil, dankzij het nestkastenproject van de Kerkuilenwerkgroepen, het succesnummer onder de uilen is geworden. De vraag die nu resteert is; hoe helpen we de veld- en de ransuil? Of misschien beter; hoe helpen we de veldmuis en het duinkonijn?
Meer lezen over uilen? Lees hier het artikel Zitpalen moeten levens van kerkuilen redden