Succesvolle Zuid-Afrikaan kleurt onze herfst geel
Bezemkruiskruid bloeit uitbundig
Wie in het najaar door de duinen wandelt, langs nieuw aangelegde natuur of zandige bermen, valt een gele bloemenpracht op die meer bij het voorjaar lijkt te passen dan bij de herfst. Deze exotische weelde danken we aan het uitbundig bloeiende bezemkruiskruid. Een plant die ons land de laatste decennia stormenderhand verovert en overal opduikt, van afgelegen natuurgebieden tot aan het stadscentrum aan toe. Maar moeten we blij zijn met deze nieuwkomer, die onze herfstmaanden opfleurt? Of verdient de plant het predicaat invasieve exoot, die bestreden moet worden?
Relatief onbekende plant
Laten we kijken of het overweldigende succes van deze nog relatief onbekende plant, vervelende gevolgen heeft. Tot eind 19e eeuw kwam bezemkruiskruid alleen in de bergen van Zuidelijk Afrika voor. Niets wees er op dat deze plant een groot deel van de wereld zou gaan veroveren. Wat gebeurde er dan? Nou, dat weten we redelijk precies. De zaden van bezemkruiskruid kwamen in de wol van Zuid-Afrikaanse schapen terecht. Deze wol werd naar alle uithoeken van de wereld geëxporteerd, waaronder wolververijen in het Belgische Verviers en ons eigen Tilburg. Daar werd in 1939 de plant plots voor het eerst in Nederland ontdekt. Niet veel later rukte bezemkruiskruid vanuit Verviers, via de uiterwaarden van de Maas, op naar Zuid-Limburg.
Dankzij de Nederlandse Spoorwegen
Aanvankelijk verliep de kolonisatie traag, maar vanaf de jaren 80 trad plotseling een spectaculaire versnelling op. Bezemkruiskruid verspreide zich explosief en dat was voor een belangrijk deel te danken aan de Nederlandse Spoorwegen. Net toen de plant de steenpuinbergen van de Zuid Limburgse kolenmijnen veroverde, maakte de NS massaal gebruik van dit afval, om overal in de Nederland de schouwpaden langs het spoor te vernieuwen. In een mum van tijd kon bezemkruiskruid overal in Nederland opduiken. Zo ontstond bijvoorbeeld een lang verbindingslint van bezemkruidkruid langs de spoorroute Maastricht –Zandvoort, waar vanuit de plant het hele duingebied bevolkte. Met als resultaat dat alle open delen van de duinen in het najaar geheel geel kleuren van het bezemkruiskruid.
Zegen of vloek
De onstuimige Zuid-Afrikaan dankt zijn succes aan zijn gehechtheid aan open dynamische milieus. Van stenige of zandige industrie terreinen, spoortaluds, rivieruiterwaarden, bermen (vooral als die kapot geklepeld worden) tot nieuw aangelegde natuurgebieden en open duinterreinen. In het verstedelijkte Nederland is daar geen gebrek aan. Maar is deze pionier nu een zegen of een vloek? In tegenstelling tot veel andere exoten heeft bezemkruidkruid wel degelijk enige natuurwaarden. De plant is rijk aan nectar en stuifmeel. Vooral in de nazomer en de eerste herfstmaanden is het een uiterst aantrekkelijke plant voor wilde bijen, vlinders en zweefvliegen. Aan de andere kant kan de plant inheemse soorten verdringen, vooral als geprobeerd wordt natte duinvalleien of nieuwe schrale natuur aan te leggen.
Maaien helpt
Gelukkig is het voorkomen van bezemkruiskruid goed te sturen met beheer. Daar waar de plant ongewenst is, verdwijnt ze door de groeiplaatsen ten minste twee tot drie keer per jaar te maaien. Grassen en kruiden sluiten de bodem en daar houdt bezemkruiskruid niet van. Van een daadwerkelijke bestrijding is in Nederland dan ook geen sprake. Al zal menig veehouder en paardenmanegehouder er niet helemaal gerust op zijn. Net als het familielid Jacobskruiskruid bevat bezemkruiskruid giftige alkaloïden.
Waar hij voorkomt is hij niet te missen. Ook omdat hij van augustus tot soms wel in december heel uitbundig bloeit en dan hele ruigtevelden, bermen en zelfs stenige steden en dorpen geel kan kleuren. Misschien kan onze natuur dit extra kleurtje in de nazomer en herfst wel gebruiken. De kruiskruidzandbij, de roodpotige groefbij, de tronkenbij, de honingbij en de kleine vuurvlinder zullen dit hartstochtelijk beamen.