Minder weidevogels in 2019, ook lichtpuntjes
Bericht overgenomen uit Noord-Hollands Dagblad van 23 juli 2019 - door: Frenk Klein Arfnan
Het broedseizoen is voorbij en volgens een eerste voorzichtige schatting zijn de weidevogels nog niet uit de problemen. Toch zijn er ook positieve zaken en verhalen te melden.
Wim Tijsen houdt zich als ’medewerker boerenlandvogels’ namens Landschap Noord Holland bezig met het leven en welzijn van de weidevogels. En dus heeft hij al enkele jaren genoeg om zich zorgen over te maken. Het verhaal is immers bekend, klimaatverandering en schaarste aan voor de (broedende) weidevogels geschikte plekken, zorgen de afgelopen jaren voor een fikse terugloop in hun populatie.
En helaas slaat de stem van Wim nog altijd niet over van puur enthousiasme als hij terugkijkt op het afgelopen broedseizoen. ,,Net als vorig jaar was het aan het begin van het broedseizoen erg droog en dat is verre van ideaal voor weidevogels. Alleen de kievit, een vroege broeder, had al genest voor die droogte echt uitbrak. Gevolg was wel dat de kuikens na hun geboorte met die droogte te maken kregen en dus niet veel het haalden. Vaak doet de kievit echter nog een tweede leg, en die verliep beter. Wat dat betreft is de situatie van de kievit minder alarmerend.’’ Door de droogte in het voorjaar is het broedseizoen wisselend en uitgerekt geweest. Nog steeds lopen er kuikens rond (half juli).
Maar in Wim zijn relaas over het afgelopen broedseizoen valt toch nog steeds vooral veelvuldig het woord ’afname’. De populatie van de grutto, boegbeeld der weidevogels in Nederland, nam bijvoorbeeld af. Net als die van de tureluur en de scholekster. ,,Door de droogte zijn ze later gaan nesten. En onze eerste indruk is dat er minder kuiken legsels waren. Dat zijn in ieder geval vooralsnog de eerste conclusies, die we op basis van wat we samen met onze vrijwilligers, hebben kunnen vaststellen op basis van nesten die we hebben gevonden.’’
De definitieve cijfers zijn pas in het najaar bekend. De rol van Landschap Noord Holland is voornamelijk voorlichten en opleiden van vrijwilligers. Wim: ,,Afgelopen jaar waren er voor ons 800 vrijwilligers aan de slag, en hebben we 75 nieuwe vrijwilligers opgeleid. Die houden de nesten in de gaten, beschermen ze en later de kuikens. Op basis van hun waarnemingen kunnen we de populatie inschatten.’’ Ook probeert Landschap Noord-Holland met cursussen boeren warm te krijgen om meer te doen voor de weidevogel. ,,Je ziet dat die boodschap steeds beter overkomt. Het leeft meer in de landbouw. En er zijn ook initiatieven ondernomen die resultaat opleveren Zoals met het goed nathouden van greppels en aanleg van zogenaamde plas-drassen op het boerenland door boeren via agrarische natuurverenigingen. Daar hebben insecten en dus weidevogels profijt van. En als je ziet dat iets werkt, wordt je daar vrolijk van.’’
Meer goed nieuws is dat in Waterland meer kievietnesten zijn gevonden dan vorig jaar. Net als in Marken, waar het goed gaat met de kievit grutto en zelfs 96% van de kuikens groot (’vliegvlug’) wordt. Het plaatsen van vossenrasters en waterpompen door boeren van de agrarische natuurvereniging Water, Land en Dijken daar, lijkt dus positief te werken in combinatie met goed weidevogelbeheer(veel later maaien zodat kuikens vliegvlug worden). Bovendien doet men in op Marken veel aan beheer van vossen, ook dat scheelt.
De stichting Hooge Weide bij Castricum meldt ook een voldoende hoog broedsucces voor de grutto, onze nationale vogel. Andere gebieden waar het goed gaat zijn de Bovenkerkerpolder en Heiloo. In Heiloo lijkt zelfs echt sprake te zijn van een succesverhaal. Daar speelden de aanleg en het nat houden van natte greppels op maïsland een hoofdrol in.
Wim: ,,Maar wij leren ook. We weten steeds beter hoe we de vogels kunnen helpen. Dat is positief.’’