Keerpunt of verdere groei; tegenslag voor de kerkuil in Noord-Holland
Aantrekkelijk broedgebied
In 1978 stierf de kerkuil uit in de provincie Noord-Holland. Begin jaren zestig waren er nog ruim 3000 broedparen in Nederland, maar de winter van 1962-‘63 richtte een ravage aan. In Noord-Holland overleefde die winter slechts een handvol vogels, die de jaren erna een uiterst kwakkelend bestaan leidden. Na het verdwijnen van de vogels luidde de conclusie destijds dat de provincie niet meer geschikt is voor deze vogel, terugkeer is onwaarschijnlijk. Een voorbarige conclusie vond een kleine groep kerkuil-enthousiastelingen. Zij zagen in Friesland hoopgevende experimenten met nestkasten die zij naar Noord-Holland wilden uitbreiden. Dat gebeurde vanaf 1987 bij boeren in het noorden van de provincie. Het werd een ongekend succesverhaal. Maar anno 2022 lijkt de opmars te haperen. Een keerpunt, of zien we slechts een hapering in een onstuitbare opgaande lijn?
Gestage groei tot 2019
De terugkeer van de kerkuil in Noord-Holland voltrok zich vanaf 1990 toen het eerste broedgeval een feit was. Een gestage groei zette in die voorlopig zijn hoogtepunt kreeg in 2019 toen het totaal van 221 broedparen werd behaald. Niets leek een verdere toename in de weg te staan want nestgelegenheid was dankzij de Kerkuilenwerkgroep NH gegarandeerd. De complete Noord-Hollandse populatie broedt namelijk in de door hen opgehangen nestkasten. Toen het aantal broedgevallen in 2020 plots inzakte was nog niemand ongerust. Kerkuilen zijn nu eenmaal gevoelig voor de schommelingen van de muizenstand en die was in 2019 wel heel uitzonderlijk goed. Meestal volgt het jaar daarop een inzinking, met een langzaam herstel in de jaren daarna. Maar van herstel was in 2021 geen sprake. Het aantal broedparen zakte verder in, tot bijna een halvering in vergelijking met 2019. Hier lijkt meer aan de hand of toch niet?
Muizenstand niet gunstig
Zeker is dat ook 2021 geen goed muizenjaar was. Het voorjaar was uiterst guur, bijna winters. Pas in juni werd het even zonnig en warm, maar ook dat was van korte duur. De zomer was uiterst wisselvallig en augustus zelfs kletsnat. Allemaal niet gunstig voor herstel van de muizenstand. Deze omstandigheden zullen daarom de nodige kerkuilenparen hebben doen besluiten het broeden een jaartje over te slaan. Maar de terugval is niet gelijk verdeeld over de provincie.
De metamorfose van kerngebied de Wieringermeer
Vanaf 1990 was de Wieringermeer het kerngebied van kerkuilen in Noord-Holland. Hier voltrok zich de terugkeer van de kerkuil. De open akkers daar kenden een goede muizenpopulatie, bijna iedere boerderij met een nestkast kreeg een broedpaar. Deze tijden lijken voorbij. De Wieringermeer ondergaat vooral in de zuidelijke helft een metamorfose; de uitdijing van Agriport; een grootschalig complex van glastuinbouw en andere bedrijfsgebouwen zoals datacentra. Het open akkerlandschap werd herschapen in een onafzienbaar industriegebied. Geen leefomgeving voor kerkuilen. In enkele jaren tijd verloor de Wieringermeer zijn koppositie. De meeste kerkuilen broeden nu in de Zaanstreek, waar de terugval veel minder groot is.
Keerpunt of verdere groei?
Zijn we aanbeland bij een keerpunt en valt een verdere daling van het aantal kerkuilen te verwachten? De toekomst zal het uitwijzen. Als de muizenstand weer aantrekt zullen wellicht ook meer kerkuilen tot broeden overgaan, maar in de Wieringermeer breidt Agriport steeds verder uit. Een lichtpuntje is dat de kerkuil vanaf 2009 ook op Texel is gaan broeden waar de vogel het goed doet. Maar het is onzeker of er elders in de provincie nog rek mogelijk is voor de kerkuil. Mogelijk wel als er meer werk gemaakt wordt van een echt duurzame landbouw, waar weer plaats is voor bijen, hommels, vlinders, weidevogels en veldmuizen voor de kerkuil.