Atalanta’s zijn overal, maar waar zijn de kleine vossen?
De enige in normale aantallen
De zomer is nog niet helemaal ten einde, maar we kunnen al wel concluderen dat dit jaar de atalanta de meest algemene vlinder van de vossenfamilie is. Misschien moeten we wel zeggen, de enige van deze familie die dit jaar in normale aantallen voorkwam. Want waar waren de kleine vos, de dagpauwoog en de distelvlinder? Deze vraag wordt urgenter omdat de afname al een paar jaar aanhoudt. Wat is er aan de hand?
Leden van de vossenfamilie houden over het algemeen van brandnetels en nectarrijke bermbloemen. Brandnetels zijn de waardplant om eieren op af te zetten en om de rupsen op te laten groeien. De volwassen vlinders drinken nectar van distelsoorten, koninginnenkruid en ook wel vlinderstruiken. Niets aan de hand zou je denken. Zowel brandnetels als deze nectarplanten komen overal voor.
Ja en nee. We zien een toename in steeds meer bermen met insectenvriendelijker beheer. Dat zou het grote verlies van nectarplanten in het buitengebied iets compenseren. De werkelijkheid is echter weerbarstig. Enkele jaren op rij met langdurige droogte zorgden voor verdroging van zowel waardplanten als nectarplanten. Dat zou er bij de vossen wel eens goed ingehakt kunnen hebben. Maar waarom zijn er dan nog wel redelijk wat atalanta’s? Van distelvlinders weten we wel dat ze slechts om de 8 à 10 jaar echt heel algemeen zijn.
Trekvlinder naar Zuid-Europa
Mogelijk omdat de atalanta een trekvlinder is. Atalanta’s trekken in de nazomer naar Zuid-Europa. Wie goed oplet kan dat de komende tijd goed zien, vooral op het strand. Dat merkte ook ecoloog Rienk Slinks van Stichting de Hooge Weide. Hij zag de afgelopen weken zelfs atalanta’s uit zee komen vliegen. Blijkbaar waren die al op trek en door oostenwinden boven zee geraakt. Begin september zal de trek nog meer op gang komen en kan je atalanta’s massaal over strand richting zuiden zien vliegen. En wie weet ook weer vanuit zee.
In een regenrijk voorjaar planten atalanta’s zich in Zuid-Europa massaal voort. Als de winden in juni/juli dan gunstig zijn, trekken ze met velen naar Nederland om een zomergeneratie voort te brengen. Deze vlinders zijn geen slachtoffers van de voorjaarsdroogte bij ons en de andere vossen wel. Rienk Slings houdt een flinke slag om de arm of deze verklaring de juiste is. “De laatste weken begin je weer wat meer kleine vossen te zien”, zegt hij. “Al zijn de aantallen niet groot. Verder overwinteren ook steeds meer atalanta’s bij ons. Ze gaan dus niet allemaal meer naar het zuiden om daar te overwinteren en zich daar in het voorjaar voort te planten. Het blijft allemaal speculeren” zegt hij. En zo is er inderdaad veel dat we nog niet weten; wat is de rol van het omvangrijke insecticidengebruik in de landbouw, zoals bijvoorbeeld van neonicotinoiden. En wat is de rol van het verdwijnen van de bloemrijke weilanden? En wat speelt er mogelijk nog meer?
Droogte van invloed
De Vlinderstichting maakt zich vooral zorgen over de kleine vos. Die doet het volgens de stichting de laatste jaren opvallend slecht en dat is ook dit jaar weer het geval. De dagpauwoog lijkt zich, vooral in de noordelijke provincies, iets te herstellen van de jarenlange terugval. Over de oorzaken tast ook de Vlinderstichting nog in het duister. Ook zij denkt dat de droogte van de laatste jaren een belangrijke rol speelt. Maar ze vermoedt dat er meer aan de hand is.
Meten is weten
En meten doet weten, daarom roept de Vlinderstichting mensen op zoveel mogelijk aan vlindertellingen mee te doen. Zo kunnen opvallende lokale verschillen mogelijk meer duidelijk maken. Hier lees je de telresultaten van 4-26 juli 2020. Hoe dan ook zullen we aan de bak moeten om onze vossen en dagpauwogen te behouden. Maar dat zijn ze dubbel en dwars waard!