Laatbloeiers in Noord-Holland
Terwijl de meeste planten de bloei al achter de rug hebben, beleven sommige juist nu hun hoogtepunt. Deze acht soorten kun je vanaf eind augustus tegenkomen.
1. Riet
Uit de grassenfamilie bloeit riet in het najaar. De bloemen van de bruinige pluim bloeien van juli tot oktober. Riet kan 1 tot 3 meter hoog worden. De plant verspreidt zich met zaad, wortelstokken en uitlopers (bovengrondse stengels). De grijsgroene of blauwgroene bladeren hebben scherpe randen. Insecten gebruiken de holle stengels om in te overwinteren.
2. Hop
Hop krijgt bloemen aan het uiteinde van de stengels. De ‘hopbellen’ (uitgebloeide bloemen) worden gebruikt bij het maken van bier. Hop is afkomstig uit de hennepfamilie en komt in Nederland in het wild voor. Vanwege de bierbrouwerij heeft de plant zich over de hele wereld verspreid. Hop klimt graag over andere struiken en bomen heen. Het is de waardplant van de gehakkelde aurelia en de hopwortelboorder (een nachtvlinder).
3. Bijvoet
Bijvoet kun je tegenkomen in bermen, op spoordijken en op braakliggende terreinen. Het gaat om een kruid, maar deze plant kan op een struik gaan lijken en zo groot als een mens worden. Bijvoet overwintert met een wortelstok die in het voorjaar weer snel uitloopt. De bladeren zijn van onderen wit-viltig behaard. Volgens de legende word je minder snel moe als je blaadjes van bijvoet in je schoen stopt.
4. Wild kattenkruid
Wild kattenkruid is een grijs-viltig behaarde plant die vooral in de Hollandse duinen voorkomt. Het Latijnse Cataria betekent ‘kat’ en Nepeta verwijst naar een streek waarmee in de oudheid een streek in Italië werd aangeduid, Etrurië – daar zou de plant veel voorkomen. Katten worden een soort van ‘stoned’ van de geur. Bijen en vlinders vliegen graag op de plant.
5. Koninginnekruid
Het leverkleurige koninginnekruid schiet hoog op bij oevers van water en trekt veel vlinders, bijen en zweefvliegen aan. De bladeren lijken op die van hennep, vandaar de wetenschappelijke soortnaam ‘cannabinum’. Sinds de oudheid wordt koninginnekruid gebruikt tegen leverkwalen, het wordt dan ook wel ‘leverkruid’ genoemd. De zaadjes verspreiden zich via de wind.
6. Wilde cichorei
Zo’n twee weken na de langste dag begint de wilde cichorei te bloeien, tot in de herfst. Van de wortel werd vroeger voor arme mensen koffiesurrogaat gemaakt. Ook wordt cichorei als groente gekweekt (witlof). Je komt de plant tegen op rivierdijken en in bermen. De pluimvoetbij vliegt op de bloem. De zaadjes verspreiden zich via de vachten van dieren.
7. Boerenwormkruid
Het lijken wel knoopjes, de gele bloemhoofdjes van boerenwormkruid. Deze plant kan al snel dominant worden. Als je het blad van boerenwormkruid kneust, geurt het kruidig medicinaal. De geur verjaagt muggen, luizen, muizen en mieren. Om die reden plantten mensen vroeger vaak boerenwormkruid naast de keukendeur. De plant is giftig, maar vroeger gebruikte men een klein beetje als middel tegen wormen. De kruiskruidzandbij vliegt op de bloemen.
8. Vlasbekje
Het vlasbekje heeft lichtgele bloemen die in trossen aan de stengeltoppen bloeien. Omdat de bloem door de onderlip is afgesloten, is het vlasbekje alleen toegankelijk voor krachtige insecten zoals hommels en bijen. De bloem van het vlasbekje is eigenlijk te diep voor hommels, daarom bijten zij de bloemspoor onderaan open. Dit wordt ‘diefstal met inbraak’ genoemd.