Konijn doet het weer goed in de Noordduinen
Boswachter Tim Zutt gematigd optimistisch over konijnenpopulatie in de Noordduinen
Door: Truus Zonneveld
Het duinkonijn neemt in aantallen schrikbarend snel af. De oorzaken zijn complex. Daarom werd dit najaar de konijnenpopulatie langs de hele duinkust onderzocht. Ook in de Noordduinen werden bloedmonsters afgenomen. Boswachter Tim Zutt verwelkomde de onderzoekers met een opmerkelijke mededeling: in zijn werkgebied lijkt de konijnenstand te verbeteren. “Je bent de eerste met goed nieuws!” zo was hun verraste reactie.
Konijn belangrijk voor kwetsbare duinflora en -fauna
Tim Zutt, boswachter in de Noordduinen, is fan van het duinkonijn. ‘Prachtig beestje toch? Zo aardig en aandoenlijk. ‘t Doet geen vlieg kwaad.’ Behalve dat hij het dier vanwege zijn uiterlijk en uitstraling waardeert, dicht Tim het ook een belangrijke rol toe bij de instandhouding van de duinflora en -fauna. Want waar het konijn verdwijnt, verdwijnt in zijn kielzog ook de tapuit die graag op kortgrazige duingraslanden foerageert en in konijnenholen broedt. En waar het konijn floreert, profiteert ook het duinviooltje en zeldzame duinvlinders.’ Hij is dus opgetogen over de toename. Om daar direct een ontnuchterende opmerking op te laten volgen: “Je moet jezelf niet rijk rekenen. Er hoeft maar een virus rond te waren en de populatie stort weer in.’
Ondanks VHS 2 virus neemt populatie toe
Dat weet Tim als geen ander. ‘Enkele jaren geleden troffen we in de duinen tussen Den Helder en Julianadorp regelmatig jonge dode konijnen aan. Gaaf en vaak met het eten nog in de bek, alsof ze onverhoeds door de dood waren overvallen. Na het opsturen van de kadavers bleek telkens dat het VHS 2 betrof, een virus dat rondwaart als een sluipmoordenaar. Als je dan evengoed, ondanks dat virus, signaleert dat de populatie in de Noordduinen toeneemt, zegt dat wel iets over de kwaliteit van het leefgebied van het konijn.’ De onderzoekers waren dan ook blij verrast. In de Grafelijkheidsduinen, westelijk van Den Helder, vingen ze er dertien op één ochtend voor de afname van bloedmonsters. Bij Falga ook minstens tien. Tim: ‘Dit duingebied is blijkbaar uniek.’
Hoe komt het dan dat de Noordduinen zo’n gunstige uitzondering vormen?
‘Wist ik het maar! Daarom ben ik ook zo benieuwd naar de onderzoeksresultaten van het landelijk kennisnetwerk OBN (Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit) en vele natuurbeheerders.’
Jullie zijn in de Noordduinen toch druk doende met verstuiven en maaien? Heeft het daar iets mee te maken?
‘Klopt. Konijnen hebben baat bij dynamische duinen. Maar er moet meer gebeuren, want alleen met verstuiven en maaien gaan we het niet redden. Een gezonde populatie houdt alleen stand door uitwisseling. En vanwege de geïsoleerde ligging van de natuurgebieden is uitwisseling bijna onmogelijk. Bij Callantsoog bijvoorbeeld is er geen doorkomen aan, zo smal is de duinstrook daar. Dat is funest, want konijnen trekken geen kilometers noordwaarts richting Den Helder om een partner te vinden. Hoe kleiner de populatie des te groter het risico op inteelt. Al langer overwegen we het bijzetten van konijnen uit gebieden waar ze het goed doen en overlast geven, bijvoorbeeld op golfbanen, maar dan moeten hun genen wel matchen met de gevestigde konijnen. Een tapuit uit Drenthe kun je ook niet ongestraft importeren in de Noordduinen. Maar oké, stel: de konijnenpopulatie veert straks op door nieuwe maatregelen, dan vinden ze in de Noordduinen alvast een gespreid bedje!’