Het icarusblauwtje een laagvlieger tussen de klavers
Het icarusblauwtje slaapt met zijn kopje omlaag, hangend aan een grasspriet
Als je een icarusblauwtje wilt zien, kijk dan vooral naar de grond en dan speciaal naar rolklaver en kleine klaver, want dat zijn de planten waarop de rupsen van het icarusblauwtje groot worden. Naar die vlinder kijken veel natuurliefhebbers ieder jaar reikhalzend uit.
Met zijn helderblauwe vleugels is het icarusblauwtje een ontzettend mooie soort. De onderkant met witomrande zwarte stippen, die je alleen ziet als zijn vleugels zijn gesloten, is minstens zo mooi. Dan heeft hij aan de vleugelranden nog een witte zoom. Tenminste, als het een jong exemplaar is. Door het vliegen slijten de vleugels af. Na verloop van tijd verdwijnt daardoor de witte rand. Dat kan al heel snel zijn, want oud worden deze vlinders niet. Vaak vliegen er in één zomer maar liefst drie generaties rond.
In de vroege ochtend
Vroeger was het icarusblauwtje een algemene vlinder in kruidenrijk grasland, nu zit hij vooral in de duinen of in gebieden die er speciaal voor zijn ingericht, zoals Refugium en Mariëndal bij Den Helder: bloemrijke gebiedjes met hoog én laag gras, met verse én verwelkte bloemen. Van mei tot en met oktober zijn ze hier goed te zien. Ze fladderen laag over de grond op zoek naar bloemen met nectar. Het beste tijdstip om ze te spotten is de vroege ochtend. Ze slapen in groepen, met hun kopjes naar beneden, hangend aan een grasspriet. Als de zon hun vleugels heeft opgewarmd, kunnen ze weer vliegen. En dat doen ze dan graag allemaal tegelijk. Soms zie je een groep van twintig of dertig de nieuwe dag tegemoet vliegen. Het icarusblauwtje is niet te missen, hij valt op, vanwege zijn kleuren en de vaak grote aantallen. Daar wordt iedereen enthousiast van.